Een Lundehund, iets voor mij?Back to Home


Weet u het zeker?

Natuurlijk, puppies zijn vertederend en zeker wanneer kinderen ze eenmaal zien is het animo groot om er een aan te schaffen. Toch heeft de aanschaf van een lundehund een belangrijke invloed op je leven. De positieve kanten heb je wellicht zelf al bedacht. Er zijn echter meer consequenties die meegenomen moeten worden:

  • Sterke eigen wil. Ofschoon de lundehund een hele sociale hond is en helemaal niet aggressief, heeft hij ook een hele sterke eigen wil. Hij zal slecht luisteren als hij zijn aandacht ergens anders op heeft gericht. Hem bij je roepen wanneer er gevaar dreigt lukt niet gegarandeerd. En een zindelijkheidstraining kan gemakkelijk 6 maanden of langer in beslag nemen. Sommigen leren het zelfs nooit helemaal.

  • Dagelijkse tijdinvestering. Vooral als pup dient de lundehund met regelmaat en zeer consequent aandacht te krijgen om hem de noodzakelijke basisopvoeding te geven. Bij een puppycursus komen op een speelse wijze de basisprincipes van een hondenopvoeding aan de orde. De lundehund gaat er met veel plezier naar toe.

  • Verlatingsangst. Een lundehund ontwikkelt gemakkelijk verlatingsangst. Hij zal je niet uit het oog willen verliezen. In huis loopt hij dus veel achter je aan en vaak ook voor je voeten. Wanneer alle huisgenoten weg moeten merkt hij het meteen. Hij zal niet luisteren als je hem naar binnen roept en hij kan gaan janken. Als hij dan eenmaal alleen is, is hij meestal wel stil, maar verbaas je niet als hij uit protest binnen heeft geplast wanneer je weer thuis komt. En dan is straffen natuurlijk te laat want hij associeert dat met je terugkomst en niet met het plassen.

  • Gebondenheid. Je kunt je hond niet overal mee naar toe nemen. Dit is natuurlijk voor iedere hond zo, maar de lundehund is nogal eens afstandelijk tegenover mensen, vooral wanneer het grote groepen betreft. Gezellig wandelen in de stad is er niet altijd bij en sommige honden weigeren zelfs voorbij een terrasje te lopen. Geef dit veel aandacht tijdens de puppycursus.

  • Geldinvestering.
  • Alhoewel de aanschafkosten soms wat hoog lijken, zijn de totale kosten op jaarbasis vergelijkbaar met die van andere honden. Denk hierbij aan de voeding, regelmatige inentingen, speeltjes, hondenbelasting, halsband, mand en een eventuele verzekering en pensionkosten tijdens de vakantie. En zolang je hond niets mankeert kunnen de dierenartskosten meevallen. Het is verstandig om een schatting te maken van deze totale kosten en die te vergelijken met de aanschafprijs.

  • Ziekte. Ofschoon de lundehund een zeer gezonde hond is, treden er naar schatting bij 15% van de honden ernstige spijsverteringsproblemen op (afgeleid uit dit artikel). Behalve dat het dan “in de papieren” loopt, komen ook bijbehorende emoties om de hoek kijken. In sommige gevallen is er een behandeling mogelijk met voldoende welzijn voor de hond, maar het kan wel een hele opgave zijn.
  • Een tweede erbij? Het komt wel eens voor dat de wens bestaat om een tweede hond aan te schaffen. Wanneer de eerste hond jonger is dan een jaar vergt dit extra aandacht. Omdat de eerste nog in de opvoedingsfase zit, is zijn gedrag niet stabiel en betrouwbaar. De tweede hond zal als pup heel veel leren van de andere hond en dus ook verkeerd gedrag. En wanneer de oudste terecht gewezen wordt op een passende manier in de fase van zijn opvoeding, kan de pup in verwarring raken. In zo'n geval is het verstandig om veel dingen onafhankelijk van elkaar met beide honden te ondernemen. Denk aan apart uitlaten, aparte slaapplek en oefeningen.
  • Fokbeleid. Omdat het een ras in opbouw betreft is fokken met de lundehund een internationale aangelegenheid. Daarom is een gedegen stamboomonderzoek van groot belang. Scandia, de rasvereniging die ook de lundehund vertegenwoordigt, heeft een speciaal vorm gegeven fokbeleid. Vraag een fokker altijd naar een predicaat van de vereniging dat een pup gefokt is volgens hun fokbeleid. Wanneer een fokker niet aangesloten is bij de rasvereniging, vraag dan waarom dat zo is.


Verder is het goed om te weten dat rastypische kenmerken, zeg maar de genetische aanleg, maar één van de elementen is die iets kan zeggen over het toekomstige karakter en de gezondheid van je hond. Raskenmerken zeggen iets over “de kans op”, het is geen garantie dat elke hond ook werkelijk zo wordt.
Belangrijker nog dan de genetische aanleg voor de vorming van het karakter zijn de omstandigheden waaronder de hond als jonge pup opgroeit. De periode dat een hond tussen de circa 4 en 12 weken oud is, wordt de primaire socialisatieperiode genoemd. In deze fase leert de hond wat wel en wat niet tot zijn normale leefwereld behoort. Een achterstand die is opgelopen in de periode dat de hond tussen de 4 en 8 weken oud was haal je niet gemakkelijk meer in.

De pups mogen niet te jong naar een nieuwe eigenaar gaan. De moeder, broertjes en zusjes spelen een hele belangrijke rol in het leren van de hondentaal en -manieren. 9 weken oud is een goede leeftijd, jonger dan 8 weken is te vroeg. Is de pup 12 weken of ouder, dan tellen de omstandigheden waarin hij is opgegroeid wat zwaarder mee. Een pup van 12 weken of ouder heeft immers al een groot deel van de zo belangrijke primaire socialisatieperiode achter de rug.

Maak altijd een afspraak met een fokker om de lundehund eens te bekijken. Omdat de lundehund relatief zeldzaam is heb je er misschien nog nooit een in levende lijve gezien. Je vormt je zo een beter beeld van de lundehund en je krijgt de kans om vragen te stellen die je af kunt leiden van het ideaalbeeld dat je mogelijk hebt. In het geval dat er een nestje geboren is krijg je ook de kans om in ieder geval een van de ouders, de moeder, te zien. Vraag altijd naar mogelijke spijsverteringsproblematiek, in de volksmond ook wel het lundehundsyndroom genoemd.



Back to Home